Hippies doen niet aan sport.

Begin jaren 70 hadden de hippies (mijn broertje en ik en nog wat meer van dat langharig, werkschuw tuig) van Paterswolde de Loofhut opgericht. Heel rielekst. De werkgroep zorgde voor (jasmijn) thee, kantkoek enz. Er werden popfestivals georganiseerd. Kortom Paterswolde kwam los.

Maar geen Sport in Beeld.

Langzamerhand kwam ik in de popscene terecht. Management voor diverse bandjes, Rocking Tigers, Fair Maid, Clinch Mountain  (ja, ja daar is hij weer, maar toen nog geen Sir) van Patrick.

En geen Sport in Beeld.

Wel ook veel bezig met het organiseren van popfestivals in Groningen. Daar was ik naar toe verhuisd. En tegelijk een beetje studeren. Een beetje kon toen nog. Sociale Geografie.
Langzamerhand kwam de zelfstandige ondernemer in mij bovendrijven. Ik zag veel bandjes met huurbusjes naar optredens rijden. Ik kocht een bus, maakte een dubbele cabine, en verhuurde mijzelf concurrerend.
Als snel werd ik door Koos van Dijk gevraagd vast voor Herman Brood and his Wild Romance te gaan rijden. Minimaal 5 dagen per week op pad. Ik was (road)manager, chauffeur, boekhouder, verzorger van diverse Broodnodige versnaperingen.


Na 1,5 jaar bedacht ik een café/dancing te beginnen. Het werd de Bronx (1978-1987), aan de Spilsluizen. Herman Brood speelde op de opening. Elke donderdag speelde er een bandje. (de oudjes van het Trapstel zullen zich dat kunnen herinneren).

Het was elke dag hard werken en natuurlijk veel collega’s bezoeken. Kortom, zwaar nachtwerk dus.

Na een paar jaar de Bronx gerund te hebben, leek het me beter toch wat aan sport te gaan doen. Na een kortstondige voetbalcarrière (ook toen al niet balgevoelig) ben ik maar gaan hardlopen. Bij Argo ’77. Dat ging hard. Snelste tijd op de halve was 1 uur 9 minuten en nog wat seconden. Elke week een wedstrijd, maar ja, zoals velen van jullie weten is hardlopen erg blessure gevoelig. Ik moest er ook aan geloven.
Gestopt met de Bronx, de avond-Heao afgemaakt en een paar jaar later werd ik boekhouder. Bij ’t Feithhuis, Four Roses en de Plaats Melkema. In loondienst.

Ondertussen getrouwd en er kwamen twee jongens uit voort. (Die op de fiets tegenwoordig met mij in hevige strijd zijn verwikkeld bij het beklimmen van de passo’s in de Dolomieten, ons jaarlijkse fietsuitje).

Op een gegeven ogenblik liep ik met mijn aktentasje naar de plaats Melkema en kwam er een racefietser langs komen. Hé, Jan!. Het was Patrick. Hij ging 100 km fietsen. Ik dacht nog, die is gek. Ik was nog steeds aan het hardlopen, hopende dat de blessures verdwenen.

Na 10 jaar loondienst, besloot ik een eigen administratiekantoor te gaan beginnen. Aan het Oeverkruid, Groningen.

Daar deden ze ATB-en in Anloo. Dus ik mee. Was erg gezellig. De Ambulance ploeg.
Af en toe nam ik op vakantie een hele oude racefiets (een Empo, zonder helm, wapperend T-shirt en korte broek) mee. Lekker fietsen in de hitte.

Uiteindelijk leek mijn fysio het beter dat ik stopte met hardlopen en me volledig op het fietsen te gaan richten. Langzamerhand ging ik meer fietsen en werd ondertussen professioneel AOW-er en lid van het Trapstel! Op advies van  Sir Patrick natuurlijk.

 Nu fiets ik bijna elke week met het Trapstel tenzij ik belangrijkere dingen heb te doen, zoals op vakantie zijn.

 Arnoud suggereerde nog een item op te nemen in dit verslag: het doel van mijn fietsen.
Ik wil op mijn 100-ste het werelduurrecord verbeteren. (ik heb tenslotte nog 30 jaar om te trainen bij ‘t Trapstel).

Gr. Jan Roeters, September 2018.

Gepubliceerd op: 1 november 2018 om 7:47 uur.
9 Berichten

9 reacties



Bericht plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.