Renner…. hmmmm ben ik een renner? OK, eerlijk is eerlijk: tegenwoordig heb ik een racefiets en trek ik er met enige regelmaat op uit. Heerlijk buiten bezig zijn en ondertussen genieten van de natuur met af en toe lekker ‘hard’ fietsen. Maar een echte renner? Nee … (nog) niet echt, ik moet nog heul veul leren vind ik zelf. Maar 1 ding is zeker, die racefiets verdwijnt niet meer en ik heb in deze sport veel plezier en een geweldige nieuwe uitdaging gevonden.

 

In 1970 ben ik geboren in Kampen in een klein huisje aan de IJssel vlakbij de molen. Later verhuisden we naar een flat met als gevolg dat mijn ouders, en dus ook mijn broertje en ik, er vaak wandelend of fietsend op uit gingen. Zo is mij het buitenleven bijgebracht en nog steeds krijg ik de kriebels als ik te lang in huis ben. Tevens gingen wij in alle vakanties naar een camping in de bossen van Hattem (dus dichtbij huis op de Veluwe) genaamd de Leemkule; een hele grote zandafgraving waar je heerlijk in het zand kon spelen, naar beneden kon rollen, hutten bouwen, in bomen klimmen, salamanders vangen, enzovoort. Daarnaast zwierf ik erg graag rond in de bossen daar. Kortom een heerlijke jeugd! Fietsen was echt nog bijzaak, mijn sport van toen was turnen: kleine meisjes die zich in allerlei bochten wringen en razendsnel en elegant over de kop draaien. Echter zo rond mijn 14e/15e jaar begon ik zodanig te groeien dat ik niet langer op mijn gewenste niveau kon presteren en ging de lol er snel van af. Na de middelbare school ging ik studeren in Groningen en moest dus verhuizen naar het Noorden van het land. Daar met succes een nieuwe sport uitgeprobeerd: volleybal. Een fantastische tijd was dat (en niet alleen in het veld J).

 

En fietsen? Ja dat deed ik altijd wel hoor: naar school/studie/werk, naar sport, naar de stad, naar vrienden, later met 1, 2 of 3 kinderen op de fiets, volgeladen met boodschappen, noem maar op; ach ja daar draaide ik mijn hand niet voor om. Maar goed, een sport zag ik toch niet in dit alles, gewoon een manier van bewegen van A naar B. Pas voorjaar 2015 kwam de racefiets in beeld. Want door blessureleed moest ik stoppen met actief volleyballen, wat ik net weer na de geboorte van mijn kinderen had opgepakt. Mijn zoektocht naar een mogelijke vervanging hiervoor liep via hardlopen, bootcampen en basketballen uiteindelijk naar de racefiets. Af en toe haalde ik nl wel eens de racefiets van Bert uit de garage, zette dan het zadel op de allerlaagste stand en ging hier wat mee op pad (nooit al te ver, want hoe moest ik anders weer thuiskomen?). Maar eigenlijk heb ik toen al snel via Marktplaats een eigen racefiets gekocht en kwam de regelmaat en het plezier er beetje bij beetje steeds meer in. Het eerste jaar was het vooral voorzichtig uitproberen en via via kwam ik toen uit bij een damesschaatsclubje die op de donderdagochtenden op de fiets stapten. Via Strava had ik ondertussen ook weer contact met Joke (mijn volleybal-teammaatje van ooit) en van haar kant kwam dan ook een enthousiaste uitnodiging om eens bij het Trapstel te komen meefietsen en kijken of dat wat voor mij zou zijn. Maar ik twijfelde: had ik hiervoor wel tijd (een gezin met allemaal sportende mensen vraagt enige organisatie). En bovenal zag ik op Strava hoe hard Joke haar rondes fietste, en denkend dat dat de standaard was hield ik de boot maar een beetje af, want ‘dat’ zou ik toch echt niet kunnen. Uiteindelijk heb ik eind voorjaar 2016 toch een keer de stoute schoenen aangetrokken en ben ik naar de chinees in het park gekomen op een zondagochtend en eigenlijk vanaf toen ben ik niet meer weggebleven. Ik weet nog erg goed hoe verbaasd en trots ik was dat ik bij die eerste Trapstelrit de 100 km grens had doorbroken en ondertussen gezellig kletsend de ochtend had doorgebracht. Ik was verkocht, ging na verloop van tijd eens doordeweeks bij het groepje van Sir Patrick fietsen (die met zijn allen veel geduld met mij hadden/hebben), ik ontdekte Noordpolderzijl (tot 3 jaar terug had ik van dit mooiste uitkijkpunt in Groningen nog nooit gehoord, laat staan dat ik er eens was geweest), genoot van de clubactiviteiten, en ga nu zelfs een weekje op vakantie met een paar Trapstellers. Dit alles had ik een paar jaar terug echt niet gedacht.

 

En dat de fiets mij heeft gegrepen en dat het Trapstel daaraan heeft bijgedragen zie je o.a. ook terug in de racefietskilometers van de loop van de jaren (was dat in 2015 in totaal nog iets meer dan 1000 km, in 2016 ±3000 km, en in 2017 zelfs >5000 km, een totaal waar ik op dit moment (=augustus 2018) al bijna op zit), de vele bijzonder mooie mensen die ik op deze manier heb leren kennen, de meest mooie routes gereden en nog steeds weer nieuwe wegen ontdekt in onze provincie, de grenzen die ik heb verlegd qua afstand en snelheid (zo leuk om een sport te doen waarin je elke dag nog beter kan worden), het fietsjargon dat ik heb bijgeleerd, en de recente aanschaf van mijn nieuwe mooie blauwe Canyon dit voorjaar. Maar bovenal is voor mij de fiets een middel om geestelijk in balans te blijven. Een beetje zoals yoga, maar dan anders. Als het druk is in mijn hoofd door werk of prive, is er niets relativerender dan een flinke tocht op de racefiets.

 

Ik hoop nog vele kilometers te mogen fietsen in Groningen & Ommeland (want hier is het prachtig), maar ook elders in de wereld en dan vooral in bergachtig gebied (de bekende en minder bekende cols… voor mijn gevoel ben ik pas aan een ‘fiets-bucket list’ begonnen). Die overwinning op jezelf als je boven op de top staat en dan kan genieten van een prachtig en machtig uitzicht.

Gepubliceerd op: 9 september 2018 om 8:00 uur.
7 Berichten

7 reacties



Bericht plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.