Home TC Het Trapstel › Forums › Gastenboek › ronde van 12 › Reageer op: ronde van 12

Hoe het ze vergaan is? Nou, in ieder geval gisteren geen puf meer om nog wat te schrijven. Bij deze dan:
De start was bij de organisator thuis in Lent. We reden met 36 mannen en een vrouw de zwoele nacht in. Ik had hetzelfde gevoel als bij andere grensverleggende ritten. Twijfel of ik het zou redden, mezelf afvragend waarom dit leuk is. Leuk is niet het goede woord, maar dat is juist het punt: toch dit willen… Ik kom niet verder dan: omdat het kan en ik dat wil ervaren. De start is een bevrijding, dan valt alles weg en ben je ‘los.’ Bepakt als een ezel met een extra bidon achter het zadel, zakjes maltodextrine, reservebandjes, powerbank, mobiele, eten, repen, gelletjes – frametassen zijn een uitkomst. Stempelpost Limburg was een km of 20. Nou ja: eigenlijk is het geen stempelen. Ergens, meestal bij een tankstation, hangt een poster met een nummer erop. Dat nummer schrijf je over op je stempelkaart, of je scant de barcode, heel 2015, via de app van de Ronde van 12. En als je een stempelpost mist, maak je ergens op een herkenbaar punt een selfie oid (om vervolgens bij de finish je medaille krijgt omgehangen zonder dat er maar naar de stempelkaart of wat dan ook wordt gevraagd. Kijk, daar hou ik nou van). Daarna formeerde zich een groep met de vier Trapstelllers en wat anderen, tot JP lek reed op een gemeen steentje, die door zijn draaiende wiel werd gelanceerd, voor de wielen van Jaap terecht kwam en zijn beide banden te grazen nam. Voordeel was dat niet de hele groep bleef wachten en we met een overzichtelijke groep van 7 de nachtelijke uren reden. Wind mee en wat was het zeldzaam warm. Dat was dan weer een voordeel, dat later door de middagtemperaturen ruimschoots teniet werd gedaan.
Langzaam kwam ik in een ritme, in een modus. Lekker fietsen, niet te gek doen. Niet als een wilde na elke bocht proberen in het wiel te blijven van mijn voorganger, maar in eigen tempo weer rustig aansluiten. Met wind mee en met bijna 9000 km in de benen is dat geen enkel probleem. De maan stond er mooi bij, bijna vol en met een bleek schijnsel waar we verder weinig aan hadden, maar de kwaliteit van het wegdek was prima. Ik kwam wat tot rust en genoot van de heerlijke fietsnacht en het geluid van zoevende bandjes.
Mijn gedachten waren zo nu en dan bij Henk, mijn collega die mij vier jaar geleden adviseerde bij een fietsclub te gaan, omdat ik Alpe d’HuZes ging rijden. Hij leefde toen enorm mee, voorzag me van veel meer adviezen en goede raad en hoopte dat ik er een mooie hobby aan over zou houden… Henk kreeg vorig jaar maagkanker. Hij knapte op, begon te revalideren en werd weer ziek. Vorige maand kreeg hij te horen dat er niets meer aan te doen was. Dat trok mij over de streep om deze tocht te gaan rijden: ter ere van Henk. Ik vind het fijn dat dit gebaar hem goed deed, dat kwam hem toe. Helaas heeft hij het niet mee mogen maken. Afgelopen donderdag is Henk overleden. Hij zou mij via What’s App hebben gevolgd, samen met een groep collega’s. Die waren er nu wel om samen Henk te gedenken en mij te steunen. Zijn weduwe en kinderen schoven later op de dag ook nog aan. Dat gaf deze dag voor mij een speciale betekenis. En opgeven kon al helemaal geen optie meer zijn. Wat is pijn, wat is vermoeidheid, anders dan een staat van zijn..? Maar je bént er…
Bij de eerste schemering stopten we bij een tankstation (Jaap bleek bij vertrek weer lek te hebben) en toen was het ineens licht. Misschien was dit wel het mooiste moment van de dag, hoewel Jaap en ik er later nog een mochten ervaren. Zeeland de brug over en weer terug, op naar het ontbijt bij de Moerdijkbrug in Zuid-Holland. Al vijf provincies achter de rug, nog zeven te gaan.
Na Moerdijk vertrokken we weer als groep. Ik raakte wat achterop door wat gepruts met mijn powerbank en toen ik weer opstapte zag ik in de verte onze groep rijden. Ze hadden een afslag gemist. Ik kon Jaap nog net terugroepen, heb geschreeuwd, gevloekt en gefloten naar de anderen, maar die werden steeds kleiner. Jaap en ik besloten onze eigen weg dan maar te gaan. Samen over de Zuid-Hollandse dijken, een prachtig landschap met kronkelige wegen, een beetje als de weg van Appingedam naar Garrelsweer, en dan nog mooier. We deden afwisselend kopwerk, Jaap 3 km, ik steeds 2. Verschil moet er wezen -:). Dat gaat voorspoedig: na elke ronde weer 5 km verder en zo bereikten we Utrecht. Voordeel van de tourstart: grote delen van de stad waren afgezet, maar er waren, zo rond 11 uur, al aardig wat mensen op de been. De man van het tankstation kankerde dat de opbrengst van die Tour alleen maar voor de horeca was, de rest van de stad verloor alleen maar. Ik dacht: met zo’n state of mind verlies je altijd. Dus dronken we koffie en cola, vulden de bidons en reden richting polder.
Daar wachtte de hel. Eindeloze wegen, in noordelijk Flevoland heb je in ieder geval nog bomen, maar die kennen ze in het zuiden alleen maar van horen-zeggen. Bochten – die kennen ze ook niet. Af en toe staat er een rood-wit hek dat aangeeft dat er een andere rechte weg dwars op de jouwe staat en dan weet je dat je van richting moet veranderen. En het werd heet. Shirt helemaal open, drinken, drinken, drinken tot je helemaal zat bent van die gore vieze zoetzure troep en dan nog weer een slok. Jaap kwam op het idee om bij de Ketelbrug de voeten in het water te hangen. Dat was een heerlijk vooruitzicht. Mijn voeten deden ongelofelijk zeer. Oververhitting, zei de ervaren Jaap. Ik haalde Swifterband er net niet mee, ik moest even de schoenen uit hebben en de voeten masseren. Bij Swifterband brak ik mijn afstandrecord, dat stond op 333 km. Tot hier wist ik dus dat ik het kon. Het Ketelmeer was te ver, dus we besloten de plaatselijke horeca te sponsoren. Daarna voegde zich drie man uit Goeree-Overflakkee bij ons. Ik zag hele dikke benen, stevige jongens uit de Zuid-Hollandse klei. Die gingen ons fietsles geven, al was een van hen daar niet meer toe in staat. Jaap deed met ze mee. Het tempo ging omhoog, bij een viaduct fietste ik in mijn eigen tempo omhoog. Een van de mannen, die dus de pijp al aardig uit had, wilde mij nog wel even terugbrengen naar de groep. Daarvoor had hij nog wel wat energie, zei hij. Ik vond het best, maar hij fietste me uit zijn wiel, of eigenlijk: ik voelde niks voor het tempo dat hij me wilde opleggen. Ik had ook nog wel wat energie, maar ik ben zuinig. Leek was nog best ver.
Kuinre. Stempelen bij het benzinestation. De Hollanders wilden consumeren, wij gingen nu weer met z’n beiden door, Overijssel in. Alles doet nu zeer. De benen kunnen nog rond, maar dat is het dan wel zo ongeveer. Handen slapen, schouders stijf, voeten beginnen weer pijnlijk te worden. Ik fietste constant met een hartslag van 130, Jaap met 120. We besloten dat ik met 120 zou rijden.
In Haulerwijk woont Jildau, een collega van mij. Ze had aangeboden om ons op te wachten en dat heb ik godzijgezegend niet afgeslagen. Ze zorgde voor misschien niet het allermooiste, maar wel het allerfijnste moment van de dag. Wat had ze bij zich: water (veel water) om te drinken en de voeten in af te koelen, allerlei lekkers dat we afsloegen (aan eten hadden we geen zin). En het topstuk van haar collectie: bevroren washandjes, voor ieder eentje. Als je denkt wat lekker is moet je dat eens proberen als je 400+ km gefietst hebt en net uit een oververhitte polder komt. Leek was nu niet ver meer.
Hoewel het lange kilometers waren. En we wisten niet dat Leek van west naar oost zo groot was.
Op de laatste rotonde naar de finish bij Camping Nienoord gingen we rechts, nee fout, moet links zijn. En daar stond hij dan. Nooit zo blij geweest met de NTFU-boog. De twee applaudiserende organisatoren stonden eronder, samen met Margriet en Luuk. Ze leken haast net zo blij dat we er waren als wijzelf. Hand in hand over de finish. We bleken de eersten te zijn, dat dan weer wel, en al hadden we het er niet om gedaan: dat is toch een aardig feitje.
Water, biertje, Jaap stapte op om naar huis te fietsen. Bedankt Jaap, voor de inspiratie, voor je ervaring, voor je aangename gezelschap. Ik nam een patatje, stapte in de auto, naar huis, douchen, biertje. Even op de bank, nog een biertje, tot ik dacht: wat doe ik hier…? Ik moet naar mijn bed zijn gegaan, want daarin werd ik vanmorgen wakker.