IN HET SPOOR VAN EMO – Deel 1
EEN FIETSTOCHT NAAR ROME DOOR FRANKRIJK, OVER DE ALPEN EN OVER DE APENNIJNEN
Hans Nieman
Het stond buiten kijf dat we de vorig jaar afgebroken fietstocht naar Rome, die ik met mijn vriendin was begonnen, dit jaar zouden vervolgen, maar het leek ons een beter plan dat ik de reis naar Rome alleen zou maken, en dat we later deze zomer samen – vanaf waar we gestrand waren – “De groene weg naar de Middellandse Zee” zouden gaan fietsen (www.europafietsers.nl). Zo is het gegaan.
Dit wielerverslag is een samenvatting van de tekst op mijn weblog IN HET SPOOR VAN EMO, waarin ik van 1 mei t/m 26 mei 2019 dagelijks verslag deed van mijn fietstocht van Lunéville naar Rome, een afstand van ongeveer 1500 km. (www.inhetspoorvanemo.com) [NB Bovenaan de homepagina is een knop om de dagen in chronologische volgorde te kunnen lezen]
De tocht heb ik gemaakt in navolging van de Groninger abt Emo, die in 1211 de reis naar Rome ondernam om de paus te vragen te bemiddelen in zijn conflict met de bisschop van Münster, en om steun te krijgen voor zijn nieuwe klooster in Wittewierum. Emo heeft die barre winterse tocht – die duurde van 9 november 1211 tot 19 januari 1212 – nauwkeurig in een kroniek opgetekend. De Rijksuniversiteit Groningen heeft dat epistel op historiciteit onderzocht en professor Dick E.H. de Boer heeft het resultaat in het prachtig vormgeven boek “Emo’s reis” gepubliceerd. Het bevat een grafische weergave van de gehele route, historische afbeeldingen en informatie over de plaatsen waar Emo met een klein gevolg te paard langs is getrokken.
Behalve een nauwgezette beschrijving van de route, de overnachtingsplaatsen, kloosters en herbergen die hij heeft aangedaan, doet Emo verslag van de ontberingen, gevaren en onverwachte (historische) verwikkelingen waaraan hij en zijn kleine gevolg worden blootgesteld. Schrijfster en historicus Ynskje Penning heeft daarop het boek “Emo’s Labyrint” – met als ondertitel “Historische thriller” – geschreven.
Aan deze twee boeken heb ik mijn route ontleend en op GPS gezet, en kon ik de ‘sporen’ uit Emo’s tijd traceren en in mijn weblog opnemen.
HET VERTREK
Op 1 mei vertrek ik in m’n eentje voor de eerste etappe naar Dijon. De route gaat door een lieflijk heuvellandschap. Onder een strakblauwe hemel peddel ik langs uitbundige koolzaadvelden over heuvels en door mooie oude dorpen, die helaas veelal uitgestorven lijken.

Koolzaadvelden
Om de kosten van de hele onderneming zoveel mogelijk te drukken ben ik van plan onderweg te kamperen. Voor het ‘Emo-gevoel’ wil ik kijken of ik in de kloosters waar Emo onderdak heeft gevonden kan overnachten. In de steden waar ik een dag extra wil blijven, neem ik een eenvoudig hotelletje in het centrum.
Kamperen op een trektocht houdt in dat je een behoorlijke uitrusting hebt mee te zeulen. Daarbij zijn de nachten in mei nog koud, zeker in de Alpen en de Apennijnen. Warme kleding en een warme slaapzak (-4º) moeten mee. Koken doe ik onderweg niet, dat scheelt. En voor het ontbijt koop ik, eenmaal op pad of als ik de stad in ga, een broodje met een kop koffie; voor de lunch een sandwich (op z’n Frans uitgesproken) met koffie. Als bagage heb ik vier ORTLIEB fietstassen vol èn een rack-pack dwars op de bagagedrager; ik schat totaal zo’n 20 kg.
Vorig jaar had ik mijn ATB Scott Scale 710 omgebouwd tot een trekkingfiets, maar dat was me niet bevallen. Soms moest ik mijn vriendin op hellingen van meer dan 10% naar boven helpen en dan trapte ik haar Sensa Randonneur Light (met LX-afbouw en velgremmen) een stukje naar boven en merkte dat dat veel beter ging dan op mijn Scott, qua houding en ‘gevoel’, o.a. door het ontbreken van voorvering.
Daarom heb ik dit jaar een Stevens Randonneur, met XT-afbouw en schijfremmen aangeschaft. Niet vanwege het spreekwoordelijk verschil dat er zou moeten zijn, maar het is zo dat er geen trekkingfiets meer te krijgen is die niet is uitgerust met schijfremmen. En terecht: zeker in een afdaling heb je het hogere gewicht beter in bedwang.
DE ALPENCOLS
Dat mooie weer bij het vertrek beloofde wat. Ik zou over een week over de Col de L’Epine (987 m) moeten en daarna over de Col du Mont Cenis (2083 m). Vooral de tweede – de grote Alpenovergang in de historische route van Lyon naar Turijn – is behoorlijk zwaar en het is niet denkbeeldig dat hij begin mei nog niet eens open is!
Het pakte geheel anders uit dan die eerste lenteachtige dagen beloofden: mei 2019 staat te boek als één van de natste en koudste. Ook in “Emo’s Labyrint” wordt de tocht in 1012 over de Col du Mont Cénis huiveringwekkend beschreven:
“Ze [Emo en zijn kleine gevolg] wilden maar één ding: even liggen in de oneindig zachte sneeuw, uitrusten, even maar. Jaromir [gids] verbood het hen ten strengste om te gaan zitten of liggen; wie aan die aanvechting toegaf, zou het met de dood moeten bekopen. Hoe langzaam het ook ging, ze moesten in beweging blijven”.
Al dagen had het in de dalen naar de aanloop van de col aan één stuk door geregend en de berichten waren somber: er zou 50 cm sneeuw gevallen zijn. Ik durfde het niet aan en besloot met de trein door de Tunnel de Fréjus te gaan. Staking en bureaucratie dwongen mij echter om toch over de col te gaan.
Bij het opstaan in het hotel in Modane (ik had – tussen haakjes – wegens voortdurend slecht weer nog niet één nacht in de tent geslapen) scheen de zon en men wist te vertellen dat de col vrij van sneeuw was. Vol goede moed toog ik op weg. De aanloop is relatief gemakkelijk, maar na Lanslebourg-Mont-Cenis, schommelt het stijgingspercentage een uur lang ploeteren tussen de 8 en 11 %. Dan bereik ik de sneeuwgrens. Op sommige plaatsen fiets ik tussen metershoge sneeuwmuren die net geschoven zijn, maar de weg is al droog.

Col du Mont Cénis
Bovenop de col wacht mij een verrassing. Als ik het oude vrouwtje in klederdracht, dat het koffiehuis beheert, vertel dat ik uit Pays Bas kom roept ze uit: “Ah..! Connaissez-vous Emo?”
Ik weet niet wat ik hoor! Denkend dat ik met een volstrekt unieke onderneming bezig ben, blijkt zij van Emo’s reis te weten. Dan laat ze mij zien dat de halve wereld deze plek heeft aangedaan. De betekenis van de eeuwenoude verbinding tussen Noord en Zuid Europa was mij wel bekend, o.a. van Hannibal, die er in 218 vC met zijn leger en een kuddetje olifanten overheen is getrokken en Napoleon, die de bergpas echt begaanbaar heeft gemaakt.
Maar dat er zoveel mensen geïnspireerd zijn door de geschiedenis van deze col (die overigens precies in het midden van de lijn Parijs – Rome blijkt te liggen) en daarvan blijk hebben gegeven door foto’s, teksten, kleine kunstwerkjes, krantenartikelen, etc. bij mijn koffievrouwtje achter te laten, en dus ook onze Groningse Emo zijn sporen heeft nagelaten, was een volslagen verrassing!
DE POVLAKTE
Ik wil er niet te veel over zeuren, maar wel vermèlden dat het vervolg van mijn tocht wat het weer betreft één en al ellende was. Na die ene mooie dag die het mogelijk maakte dat ik de Col du Mont Cenis over kon (godzijdank), en de dagen dat ik in Turijn, Pavia, Piacenza en Parma zonnig weer had (bis), was de Povlakte een verschrikking. Het regende drie dagen onafgebroken, het was koud en ik had te maken met een harde tegenwind. Ik voelde me een held!
Het Spoor van Emo is moeilijk te vinden. Af en toe verschijnt er een toren aan de horizon, dan ben ik blij even van die crazy weg af te kunnen, waar alles maar doorjakkert en als er tegenliggers aankomen vlak langs mij scheurt. De veel te smalle wegen zitten ook nog eens vol gaten. Met de neus op het stuur trap ik uren achter elkaar in een soort trans door, en dwing daarmee af dat ik niet van de weg gereden word.
Deel 2 volgt binnenkort
Gepubliceerd op: 18 november 2019 om 20:51 uur.2 Berichten
2 reacties
Prettig leesvoer, ik kijk uit naar deel 2!
Mooi Hans.
In Emo’s Labyrint las ik het volgende.
Emo studeert in Londen en daar krijgt hij te horen dat hij nu alles heeft geleerd wat er te leren viel in die dagen, hij was klaar.
Dat intrigeert mij tot op de dag van vandaag.
Kom daar nu eens om .
nu deel twee.